BAGRATION STICHTING, HOF VAN VERSAILLES 47, 1064 NX AMSTERDAM
Tel: 06 - 5479 8014 | Fax: 0848-350156 | info@bagration.nl | KvK: 41211601 - Bank: NL57 KNAB 0723 566 887
Alexandre’s vader Artsjil II (1647-1713), de zoon van Vachtang V, ging de Georgische geschiedenis in als “de gekroonde poëet”. Hij was een erudiet man en maakte zich verdienstelijk als dichter en vertaler uit het Russisch.
Op 14-jarige leeftijd werd Artsjil door zijn vader op de troon van de West-Georgische provincie Imereti gezet. Het Osmaanse rijk, dat West-Georgië als zijn invloedssfeer beschouwde, zag dit als een door Perzië aangestuurde invasie en dreigde met een oorlogsverklaring. Artsjil werd teruggeroepen. In 1664 werd Artsjil door Vachtang tot koning van de zuidelijke provincie Kakheti benoemd. Hij moest zich tot de islam bekeren om de Perzische sjah gunstig te stemmen. Na een mislukte poging om alsnog de heerser van Imereti te worden zag hij zich genoodzaakt om zijn heil te zoeken aan het hof van de Russische tsaar Fjodor Alexejevitsj. In 1685 reisde hij met zijn gezinsleden en gevolg af naar Moskou, waar hij feestelijk werd onthaald.
Artsjils verblijf in Rusland stond in het teken van politiek (hulp zoeken bij de Russische regering om de verloren troon van Imereti terug te krijgen) en literair-wetenschappelijke activiteiten.
Om het tweede doel te verwezenlijken had hij iets nodig wat op dat moment alleen in Rome voor handen was: Georgische drukletters.
De lettergieters in Moskou bleken niet in staat om matrijzen van Georgische lettertekens te vervaardigen. Dat werd gerealiseerd met de hulp van de Zweed Johan Gabriel Sparwenfeld (1665-1727) en de Nederlander Johan Keller. Via hen maakte Artsjil contact met Nicolaas Witsen(1641-1717), schrijver, cartograaf en toenmalige burgemeester van Amsterdam, die voor Artsjil in Nederland bij de vermaarde gieter Nicolaas Kis (Miklós Tótfalusi Kis, Hongaar van geboorte), matrijzen bestelde. De Hongaarse vakman maakte na enige worsteling matrijzen van twee alfabetten, noeschoeri en mchedroeli, en droeg ze in 1689 over aan Sparwenfeld. Intussen was het Artsjil gelukt om de troon van Imereti te veroveren, zij het tijdelijk. Sparwenfeld deed een vergeefse poging om Artsjil in Moskou te bereiken en nam de matrijzen uiteindelijk mee naar Zweden.
Artsjil had drie zonen en een dochter. Zijn oudste zoon Alexandre was tien jaar oud toen ze in Moskou arriveerden. Hij werd speelkameraad van de twee jaar oudere Pjotr (Peter) en nam deel aan diens beroemde oorlogsspelen in Preobrazjenskoje. Alexandre ontwikkelde zich tot een intelligente, aantrekkelijke jonge man.
Gedenksteen Alexander Bagrationi aan het Czaarpeterhuis te Zaandam.
Tijdens het bezoek aan Nederland met Czaar Peter is ook Zaandam bezocht. In 1814 heeft Mr. Jacob Scheltema hierover geschreven.
“Hij had een breed voorhoofd, een geprononceerde kin, brede schouders, een fiere, vastberaden blik. Zijn kastanjebruine haar viel in speelse golven op zijn schouders; hij was tenger maar lang, knap en vurig.”
Alexandre trouwde met Feodosia Miloslavskaja, familie van de tsaar. Toen haar vader terechtgesteld werd na een mislukte staatsgreep ordonneerde Peter dat een groot deel van de familiebezittingen aan nakomelingen van Artsjil en Alexandre zou toekomen.
Prins Peter was erg gesteld op Alexandre. Toen hij in 1697 een groep samenstelde die met hem naar Europa zou gaan om scheepsbouwkunde te bestuderen werd zijn goede vriend en medestander daar vanzelfsprekend in opgenomen.
In Pruisen begon Peter artillerie te studeren; Alexandre volgde dezelfde lessen en legde daarbij zoveel ijver aan de dag dat Peter hem naar Den Haag stuurde, waar artilleriewetenschap op een zeer hoog niveau werd onderwezen. Naast de theoretische studie deed Alexandre er ook praktijkervaring op. Hij bezocht het Kanonnenpark in Den Haag en reisde naar Mechelen, waar allerhande kanonnen uit verschillende periodes te bezichtigen waren.
Ook leerde hij een zeilschip te besturen en maakte zich de scheepsterminologie eigen. Rond die tijd begon hij relevante lectuur uit het Russisch in het Georgisch te vertalen. Het bekendste resultaat van zijn inspanningen is het handboek “Artillerie”.
“Het was een fundamenteel naslagwerk dat later, geredigeerd door zijn tijdgenoot, tsaar Vachtang VI van Kartli, als handboek voor vele generaties Georgische artilleristen heeft gediend, getuige een bewaard gebleven exemplaar met talrijke kanttekeningen uit de XVIII eeuw.
Diverse wetenschappelijke aspecten kwamen in Bagrationi’s boek aan bod: natuurkunde (begrippen als soortelijk gewicht en massa), scheikunde (samenstelling en het vervaardigen van kruit, maar ook een tabel van elementen waarin naast goud, zilver, kwik en koper ook substanties als water, zwavel, wijn (!), kaarsvet, olie, hout, steen etc. werden opgenomen en hun gewicht met dat van goud werd vergeleken), dynamica (analyse van kogeltrajecten). Een apart hoofdstuk was gewijd aan wiskunde. Het boek introduceerde o.a. de Europese kwadraat- en kubiekwortels.
Op 19 mei 1700 benoemde Peter de Grote Alexandre Bagrationi tot 1ste ‘Feldzeugmeister’ “Generaal Aleksander Artsjilovitsj Bagrationi is verantwoordelijk voor alles wat onder artillerie valt”.
De nieuwe opperbevelhebber van de Russische artillerie kweet zich duchtig van zijn taak. Onder zijn leiding werden binnen een maand 6000 kanonkogels vervaardigd. Hij kreeg slechts zes maanden om zijn kennis toe te passen, aangezien Peter op 19 augustus van datzelfde jaar oorlog aan Zweden verklaarde en de artillerie, aangevoerd door Alexandre, op 8 september uit Moskou naar Narva vertrok. De Russische troepen waren echter onvoldoende op de oorlog met de Zweden voorbereid. Zij leden een zware nederlaag bij Narva en moesten o.a. hun kanonnen aan de vijand overdragen. Op 20 november werd Alexandre samen met andere Russische generaals door Karel de XXII gevangen genomen. In zijn “Geschiedenis van Peter I” schrijft Poesjkin dat zij “van alle bezittingen werden beroofd, in een koud huis opgesloten en na een dag zonder voedsel eerst naar Revel en daarna naar Stockholm gestuurd, waar zij triomfantelijk door de straten werden geleid naar de voor hen bestemde gevangenissen.”
In Stockholm zag Alexandre de oude familievriend Johan Sparwenfeld terug, die nog altijd de Georgische matrixen in zijn bezit had. Alexandre wist dat in Moskou met smart op de letters werd gewacht, maar als krijgsgevangene stond hij machteloos: het gieten van letters was een dure aangelegenheid. Na enige tijd stelde tsaar Peter een geldbedrag beschikbaar en konden Alexandre’s Zweedse vrienden het gieten bekostigen. In 1704 vraagt Alexandre een brief aan zijn ouders en zuster of de Armeense handelaar, die de letters meegenomen had, was aangekomen. Via welke route de letters Rusland hebben bereikt is onduidelijk; feit is dat in 1705 het eerste gedrukte Georgische boek, “Psalmen”, is verschenen.
Op 20 februari 1711 werd Alexandre Bagrationi vrijgelaten na tien jaar gevangenschap. Hij begon aan zijn terugreis naar Moskou, maar stierf van uitputting in de buurt van Riga. Hij was 37 jaar geworden.
Tsaar Peter had dusdanige waardering voor Alexandre Bagrationi dat deze tot zijn dood zijn generaalsrang mocht behouden. Volgens Poesjkin heeft Peter geëist dat het lichaam van de “de prins van Imereti” naar zijn vader werd gebracht, om Artsjil “op zijn oude dag te behagen”. Alexandre werd in het Donskoj-klooster te Moskou begraven. Zijn vader, die eerder twee zonen verloren had, volgde twee jaar later.
Alexandre Bagrationi was de eerste Georgiër die voet in Nederland heeft gezet. Hij staat symbool voor leergierigheid en doorgeven en uitwisselen van kennis. Daarom draagt de Bagrationstichting de naam van deze memorabele persoonlijkheid.