Wim Lucassen, “onze Wim”

Velen kennen Wim Lucassen als een hartelijke vriend van Georgiërs en een deskundige in Kaukasische volkeren en talen. Hij was de oprichter van de Bagrationstichting. Een Georgiëdag zonder hem is vreemd. Wim genoot van cultuur en gezelligheid, al bleef hij altijd de aandacht vestigen op de oorspronkelijke doelstelling van de stichting: wetenschappelijke uitwisseling.

Hieronder een korte levensloop met als focus het contact met Georgië.

In 1972 kon Wim als student Slavische talen een jaar naar Georgië. Hij had als studierichting de Kaukasus gekozen. Zijn uiteindelijke specialisatie werd de Abchazische taal. Na de studie ging Wim door met de Vergelijkende Taalwetenschap. Met twee studiegenoten werkte hij aan een Abchazisch-Engels woordenboek. Jaarlijks werden Georgië en Abchazië bezocht. Wim werd lid van de The Societas Caucasologica Europeae en sprak op de congressen die door deze club werden georganiseerd. Publicaties volgden, maar nooit kwam het woordenboek af. De hoop ooit hierop te promoveren heeft hij nooit opgegeven, getuige de vele versies die hij heeft bewaard: de kaartenbak, de grote uitdraaivellen van de eerste Big Mother, de bestanden op IBM en andere PC’s. 

Het liep anders: Wim werd docent Russisch. Toch liet de wetenschap hem niet los en er kwam een ander doel: de vertaling van het Georgische epos ‘De man in het pantervel’. Een werk van bijna 1600 strofen (coupletten) van 4 regels, in middeleeuwse taal. Elke ochtend vertaalde Wim een strofe. De motivatie voor de vertaling verdween echter toen Georgië en Abchazië met elkaar in conflict kwamen. Wims hart werd uit elkaar getrokken. Jammer, want hij heeft meer dan de helft (977 strofen) vertaald, verscheidene artikelen erover geschreven, ook in de Georgica en Tijdschrift voor Slavische Literatuur (TSL 14, februari 1993).

Wim heeft in de Kaukasus veel vrienden gemaakt en natuurlijk kwamen zij op bezoek in Nederland. Veel bracht de historicus Dzjoeansjer Vateïsjvili teweeg: samen met Wim werkte hij aan de vertaling van de zeventiende eeuwse woordenlijst Georgisch-Nederlands van Witsen. Hierover heeft Wim gesproken op de Georgiëdagen. Het werk aan de woordenlijst van Witsen heeft Wim kunnen voltooien en we hopen op een publicatie.

Wim en Dzjoeansjer stonden aan de wieg van de Bagrationstichting. Ze waren betrokken bij de tentoonstelling ‘Russen en Nederlanders’ in het Rijksmuseum, 1989. Daar kwam de ‘initiatiefgroep voor een Georgisch wetenschappelijk-cultureel centrum’ uit voort.

Het Georgisch wetenschappelijk-cultureel centrum is er niet gekomen. Wel de Bagrationstichting, waar Wim een spilfiguur in was. Na de oprichting in 1990 was Wim secretaris, later werd hij voorzitter en tot 2006 was hij bestuurslid. Misschien herinnert u zich nog de plaatsing van een Georgische plaquette op het tsaar Peterhuisje in Zaandam en de eerste donateursdag op Texel. Meer daarover kunt u vinden op de website van de stichting en in de oude Georgica’s.

Wim wilde zijn enthousiasme voor Rusland en de Kaukasus overbrengen. Daarmee kweekte hij liefde en begrip voor een ander land en een andere bevolking. Hij deed dat door middel van de stichting, zijn werk en publicaties, en door reizen te organiseren. Het liefst wilde hij iedereen meenemen naar de meest afgelegen plekken, zoals Svaneti, Chevsoereti, Pschavi. Lukte dat niet, dan nodigde hij iemand uit op de Georgiëdag die erover kwam vertellen of dia’s liet zien. In 2005 kwam een droom uit, toen hij met zijn broer Nico en zijn vriend Zaliko de hoge berg Kazbek verkende.

Een bezonkener Wim spreekt uit zijn vertalingen. Hij hield van romantische teksten, vertaalde veel van Poesjkin en ook werk van enkele Georgische dichters. Al in 1985 was Wim met een vertaling van een Georgisch gedicht op de VPRO-radio: hij las ‘De oorbel’ van de 19-de eeuwse dichter Nikoloz Baratasjvili. Het gedicht ‘Merani’ heeft Wim vertaald voor de pianist Temoer Matoerelli, toen die was overleden. ‘De Wind Waait’ van Galaktion Tabidze volgde later. Nu Wim meer tijd had met het pre-pensioen, waren hij en Eka Mkheidze begonnen aan vertalingen van het werk van Anna Kalandadze. Ook hield Wim zich trouw aan zijn voornemen om elke dag een strofe uit Sjota Roestaveli's ‘De ridder in het pantervel’ te vertalen. De vertaling van Wim is nog in de werkfase, maar geeft duidelijk weer hoe hij bezig was de oude taal om te zetten naar een mooi eigentijds geheel. Hij kende het epos goed.

 

Georgiërs leren ‘De man in het pantervel’ op school. Ze kennen de teksten uit het hoofd en de wijsheden ervan zijn verweven in het sociale leven. Als je dat begrijpt, ken je de Georgiërs al beter!